Deel 1 in de hit All Fours van Miranda July is nog spits, spannend, de scherpe taal laat léven tussen de regels. Het is gevat zonder gezocht te zijn, iets waar Big Swiss van Jen Beagin net te veel last van had, met rake observaties en vragen. Het idee van de omgebouwde motelkamer - heerlijk.
Vanaf deel 2 wordt het een vlot geschreven stationsroman - ik hanteer de non-taal in Fifty shades even als norm hier. Jammer maar helaas. De woorden 1-op-1, weg meerlagigheid, plot en emotie overgebracht, en klaar. Geen van de personages behalve de hoofdfiguur komt tot leven. Haar man, Harris: bordkartonnen tegenspeler.
De patstelling tussen ons hoorde gewoon bij het leven, dat was me opeens duidelijk. Er viel niets recht te zetten, niets te opensourcen, het leven was eenmaal een worsteling.
Het regent zulke platitudes na deel 1.
Verder mag Miranda July 45+ voor mannen simpel wegzetten als niet zo complex allemaal, want geen last van hormonenval. Prima, ze scoort er vast mee, maar ze doet de realiteit én haar opzet onrecht aan. (Repliek: met dat perspectief hebben vrouwen eeuwen moeten leven.)
Of: de passage waarin moeders met zonen zeggen dat ze de taak hebben er 'goeie mannen' van te maken, waarmee ze zeggen, mannen die zich tegenover vrouwen weten te gedragen. Worden meisjes vanzelf goede vrouwen?
Te makkelijk en lui allemaal. Ik blijf onbevredigd, onverrijkt en geïrriteerd achter.