Ik stel me voor dat Jan Van Loy zich uit de Letteren en uit Vlaanderen met twee opgestoken middelvingers heeft teruggetrokken. In mijn hoofd is hij er wel klaar mee, met de kleingeestigheid die schuilgaat onder de toenemende pretentie. In een cultureel landschap waarin de persoonlijkheid van de auteur belangrijker is geworden dan de tekst.
‘Veertig jaar liefde’ (2014), zijn laatste roman - en ik denk ook echt zijn laatste - is echter een pak subtieler, behalve dan in het stukje waarin de hoofdfiguur bedenkt dat hij de Vlaamse Leeuw een lied van niks vindt, wanneer het wordt gezongen door een stinkende oude vent met een fout, bruingeblakerd verleden:
Een beest dat men niet kan temmen, dat krabt en bijt en doet overal zijn gevoeg. In beschaafde streken zou zo’n Vlaamse leeuw als een dolle hond worden afgemaakt.
Identiteit. Juist.
Waarom doet een mens wat hij doet? Hoe groot is het aandeel eigen, vrije wil, hoe groot het gewicht van context, dat zo makkelijk pragmatisme en zelfbehoud wordt? Cultuur, natuur? Als Vlaming onder de Bezetting?
'Moet men iets doen om te weten wie men is, of moet men weten wie men is alvorens iets te doen?'
Identiteit is in dit boek altijd een constructie. En de Vlaamse, net als de Belgische, blijkt knullig. Maar ook dat leidt tot dood en vernieling.
Henri Willéms (Frans uit te spreken, valse naam) weet er alles van. Als jonge leraar in een Vlaams nest in de Kempen vaart hij eerder mee op de golven van de geschiedenis dan zelf te navigeren, soms fout, soms juist, maar nooit ‘politiek’.
Hij helpt een jonge Joodse vrouw onderduiken, ruimt een ‘verrader’ uit de weg en vlucht, komt bij verschillende geheime diensten terecht. In brieven aan zijn dochter, haar moeder is zijn onderduikster, vertelt hij zijn verhaal.
Henri speelt meerdere dubbelrollen. En meet zich de identiteit aan die hem het beste uitkomt. En dat terwijl hij ook wat van het echte Belgische je m’en foutisme heeft. Dit is identiteit, in alle dubbelzinnigheid. Zo voltrekt zich geschiedenis tussen mensen, die vaak beslissen zonder echt te beslissen.
En toch. Ik leer de Kempenaar nooit echt kennen. Zelfs niet nu ik zijn brieven aan zijn dochter heb gelezen. Zelf kijkt hij weg wanneer hij zijn geboortegehucht bezoekt lang na de feiten. Ook dat is identiteit.
‘Veertig jaar liefde’ is een weergaloze roman die in 2021 brandend actueel is, en al zeker onder een overheid die identiteit en trots wil doordrukken alsof het wat is dat je kunt vatten, en nog liever bij Nederland aansluit dan zich uit te laten over de natuurramp die zich in het zuiden van ons land heeft voltrokken, of klimaatverandering.
Ook dat is constructie en spel.
Ik zoek naar Van Loy online, maar vind niks. Nauwelijks recensies van deze roman. Zijn website is dood.
Ik las al zijn romans, behalve zijn debuut, en vond ze stuk voor stuk ijzersterk, hoe verschillend ze ook zijn. Tussen boeken hoorde je nooit van hem, en sinds 2014 is het alleen maar stil gebleven. Ik hoop hem ooit nog te interviewen, over zijn weg en zijn keuzen als een van ‘s lands grootste auteurs.
Tot dan beschouw ik Van Loys niet schrijven en zijn niet doorbreken als een falen van het Vlaamse letterenland.
Foto. Vlaamse artiesten treden met matig geluid op tijdens de 11 juli viering.