Trofee en de way of the world


Foto. Afrikaanse wildernis. Een klein kamp. Totale duisternis rond de halo van een houtvuur.


Hunter White is de ultieme blanke alfaman in de roman ‘Trofee’ van Gaea Schoeters. Hij neemt wat hem toekomt. Hij staat boven de medemens, boven de natuur; hij staat aan de top van de voedselpyramide, waant zichzelf erbuiten.

*** opgelet, milde spoilers hier en daar ***

Stinkend rijk als hij is, is geen prijs hem te veel, en nog vaker is hij gewend de prijs niet te betalen of af te dingen, zeker als het op mensen aankomt.

Hunter White heeft zijn moraliteit voor een evolutionair-kapitalistische logica verruild. Ademt de amoraliteit van de Londense City.

De vergelijking met Trumpisme en rechts Amerikaans conservatisme is verleidelijk, maar daarvoor is White te intelligent, te veel voelende mens ook, en de schets van zijn persoonlijkheid en drijfveren te genuanceerd.

Zo is hij geboren jager, groeide op in een geslacht van jagers. Maar hanteert daar een strikte, klassieke ethiek. Het gevecht tussen mens en dier moet eerlijk verlopen, zonder omheiningen, helikopters of verdovingen. Eén schot moet dodelijk zijn.

White zoekt gevaar op, schijnbaar volgens de wetten van de natuur. Zit daar een doodswens verborgen, de hunkering naar zijn vader die stierf in een banaal jachtongeval?

Het verhaal zet echt aan wanneer White voor de laatste van zijn big five gaat, een jacht die niet loopt zoals verwacht.

In een Faustiaanse deal met vriend en opzichter Van Heeren ruilt hij daarom zijn oorspronkelijke trofee voor een jachtpartij op de big six, die verkocht wordt als mens- en natuurbehoud.

Zegt Van Heeren:

‘Waarmee ik maar wil zeggen: jouw westerse moraal is een luxeproduct voor wie het zich kan veroorloven. De rest van de wereld moet het stellen met pragmatisme. Ik help die jongens op de enig mogelijke manier.’ (p. 92)

‘Realisme’ is zo’n woord dat me te binnen schiet, graag gebruikt door politiek rechts om ‘naïeve’ voorstellen af te schieten die de status quo of hun achterban bedreigen. Gelukkig wordt Trofee nooit zo openlijk politiek.

Toegeven aan die trade off, echter, zet White’s afdaling in.

Verwijzingen naar Heart of Darkness van Joseph Conrad (motief van het boek) en de verfilming Apocalypse Now (White op een bed onder een ventilator) zijn niet ver weg en dat is passend, want de vertelling wordt even intens, waanzinnig en broeierig.

Zo confronteert het boek ons met onze Westerse trofeejacht, de prijs van ons winstbejag, ons realisme, onze wet van de rijkste, ten koste van mensen, ten koste van Afrika, en, mogelijk ons laatste grote taboe: onze sterfelijkheid.

White's noodlot zet ons op de plek waar we horen: in de natuur, in onze context, waar we de gevolgen van onze keuzen dragen, of dat nu door pech is, domheid of wraak.

Maar het hoofdthema voor mij is ontheemding; niet alleen van de plek waar je vandaan komt, maar ook van wat je mens maakt, je natuur, je hart, je vergankelijkheid, je zinloze streven.

Dat wordt prachtig ingeleid en afgerond door de figuur die als een schil om de vertelling heen zit. Die wordt heen en weer geslingerd tussen Amerika, Het Beloofde Land, en diens thuis, waar hij is geworteld.

‘Trofee’ is poëtisch, dan weer snoeihard; actueel en dan weer mythisch. Zwartwit slaat om in nuance om dan weer scherpe contrasten te tekenen. Een weergaloze vertelling met scènes die nog lang blijven nawerken.

Hoog tijd dat literair Vlaanderen dat ook ziet. In Nederland zijn ze al zo ver, gelukkig.

www.gaeaschoeters.be


Over komma's en puntkomma's

Len, trailer