Foto. Bus 142, the magic bus, waar Chris McCandless overleed, hangt in de lucht aan een helikopter en wordt voor altijd verhuisd.
Ooit kreeg ik van mijn vader de waarschuwing nooit tussen twee vrienden terecht te komen die scheidden. Het is een patstelling, zei hij, waarbij elke vriend met zijn en haar versie van de feiten Het Grote Gelijk bij je probeert te halen, en de kans is groot dat je beide vrienden verliest, ook al kies je geen zijde en luister je, oordeel je zelfs niet.
Maar vooral: je weet te veel. Van elk. Er wordt aan je getrokken.
Jon Krakauer kwam middenin heel wat scheidingen terecht toen hij achter het leven van Chris McCandless aan ging voor zijn boek ‘Into the Wild’, dat in 1996 verscheen.
Onschuld
Dat boek, nog steeds een wereldwijde bestseller, volgde op een stuk dat Krakauer aanvankelijk schreef over de bijzonder getalenteerde Chris die als jongeman zijn dood vond in de wildernis van Alaska. Het stuk heette ‘Death of an innocent’ en maakte al heel wat los toen Outside Magazine het uitbracht.
Ook onschuld is ver te zoeken in de McCandless saga.
Hoewel het sluimert in de zoektocht van koorddanser Krakauer - navigeer maar eens doorheen de vete tussen ouders, zus en àlle betrokken gezinnen - werd in ‘The Wild Truth’ (2014) voor me pas écht duidelijk wat Chris zo ver weg van thuis dreef.
Het is het boek dat zijn zus Carine schreef over haar jeugd, met haar broer. Jaren later, op zich al sprekend.
Een jeugd die, mild uitgedrukt, bijzonder problematisch was. Geen geval van de ergste vormen van verwaarlozing, mishandeling of misbruik, maar wel een zwaar disfunctionele omgeving, met leugens, ontkenning, bedrog, hypocrisie, dreiging en emotionele en fysieke schade als rode draden.
Iemand die zo’n intelligente, rechtschapen zinzoeker is als Chris, zou voor minder een meer waarachtige plek opzoeken, en ruimte zonder mensen. (Mij komt hij ook geregeld over als een principiële, wijsneuzige en moreel verheven pain in the ass. Iemand die zo consequent is dat je je aan jezelf een slecht gevoel overhoudt.)
Dappere memoires
Maakt dat van ‘The Wild Truth’ een goed boek? Ja en nee.
Ja, want je kunt niet omheen de durf waarmee Carine haar verhaal naar buiten heeft gebracht. De onthullingen, de ruzies, de wonden, ze zijn bijzonder pijnlijk.
Haar relaas deed me denken aan de intensiteit van David Vanns ‘Legend of a suicide’.
Met dit boek haalt ze de band met haar ouders definitief door, kan niet anders. Die openheid vraagt tonnen moed - wat er ook is gebeurd, en wat juist hoe werd ervaren door wie.
Het moet én helend én pijnlijk geweest zijn dit op te schrijven en te delen. De liefde voor haar broer laat haar die bergen verzetten.
Chris wist al wie hij was, schrijft ze. Hij trok er niet op uit om zichzelf te vinden, hij wist exact waarom hij eerst alleen wilde zijn voor hij naar de samenleving zou terugkeren.
Ontroerend ook is het moment waarop ze zich na zijn dood voor de eerste keer weer verbonden voelt met haar broer, wanneer ze de boeken die hij bij zich had, kan vasthouden. Zo kende ze hem als fervent lezer, zoeker, hongerig naar kennis en ervaring.
Als groot bewonderaar van het boek ‘Into the Wild’ is haar verhaal voor mij een welkom want verhelderend relaas. Ik leer Chris en Carine beter kennen. Maar open en eerlijk betekenen nog niet: goed geschreven.
Woedende afrekening
De eerste pagina’s zijn bijzonder veelbelovend. Beklijvend beschrijft ze hoe het voelt om terug te keren naar haar ouderlijke huis, allang bewoond door andere mensen, na jaren van trauma’s. Die scène staat, met krachtig gebruik van flashbacks als onwelkome herinneringen.
Maar buiten die knappe openingsscène heeft ‘The Wild Truth’ niets van Krakauer’s zoekende, voorzichtig verwoordde en bijzonder elegante non-fictie. Niks van de prachtige opbouw, dat puzzelen, dat zoeken naar woorden. Mensen schetsen. De ruimte omheen Chris schetsen waardoor hij tevoorschijn kan komen.
Carine deelt één op één haar jeugd en haar leven, tot lang na de dood van haar broer. Haar relatie met haar ouders kruipt er als een stroom lava doorheen, samen met haar eigen relaties die op de klippen lopen.
Sommige herhalende stukken waarin ze haar ouders tevergeefs kansen blijft geven, lezen als een woedende afrekening. Nodig voor haar, ja, maar niet voor het boek.
(Wel te begrijpen. Carine kreeg een brief van de advocaat van haar ouders waarin ze Chris’ materiaal opeisten, camera, foto’s en al, toen ze na jaren eindelijk zijn rugzak had gevonden. En dat is één van de minder erge gevallen van strijd.)
Fictie
Dat de ouders haar relaas daarna afdeden als ‘fictionalized writing’ en zelf een boek in naam van Chris uitbrachten dat ‘Back to the Wild’ heet en de foto’s van zijn tocht bundelt, met hun woorden als gids, doet er eigenlijk niet meer toe.
(Ik hoef zijn reisfoto’s niet te zien. Het is als het postume dagboek van Jeff Buckley lezen, of diens demo’s beluisteren die nooit voor publicatie waren bedoeld. Het hoort niet.)
Er is maar één foto van Chris die ertoe doet voor me. Degene waarin hij uitgemergeld en verwilderd voor zijn bus staat met een brief in de hand waarop staat:
I have had a happy life and thank the Lord.
Goodbye and may God bless all!
Hij keek toen al dood en eenzaamheid récht in de ogen. De gevolgen van zijn keuzes. Pech gehad. En zichzelf gered. Bevrijd. Klaar met zijn geschiedenis. Verlost. Open armen.
Geloof ik dat de waarheid zich ergens in het midden van al die verhalen bevindt, tussen ouders en kind? In dit geval niet, nee.